Daniel is door de colleges over de bijbelse principes van zending in de voetsporen van Jezus, anders gaan denken over zijn houding tot de Roma. “De Here mijn vooroordelen over de Roma de afgelopen zeven weken grondig heeft veranderd.” Een veranderingsproces is in gang gezet, maar dat heb je als docent niet zelf in de hand!
Daniel had ook het vorig semester al college bij mij gevolgd. Hij vertelde dat hij de “Roma-problematiek” benaderde net zoals vele mensen in Hongarije, op basis van scherpe vooroordelen, maar toch ook uit persoonlijke ervaring. Tijdens het eerste college-uur reageerde hij best fel, toen hij hoorde dat we ook de Roma zouden bestuderen. Uit eigen ervaring observeerde dat veel werk onder de Roma plaatsvindt, dat uiterlijk er heel mooi uitziet, maar waarvan de achterliggende motivatie vaak voortkomt uit de “zigeuner industrie”, gericht op financieel gewin, helaas vaak een werk gericht op tijdelijk herstel, met slechts minimale toewijding. Heel vaak kent men de achtergrond van de Roma niet, ook niet wat ze allemaal hebben meegemaakt. Vooroordelen komen vaak daaruit voort.
Na dit eerste college-uur hadden we een lang gesprek n.a.v. zijn felle reactie, waarin ik voorzichtig probeerde te benadrukken: “Misschien generaliseer je als je erover spreekt dat ALLE zigeuners dieven zijn, en van de geef leven, en niet naar school willen en niet willen werken. Ik kan me voorstellen dat dit jouw ervaring is, maar ik heb ook andere Roma leren kennen.”
De weken daarna moesten de studenten artikelen lezen over de bijbelse principes van zending, zending in de voetstappen van Jezus, en hoe Hij zich altijd identificeerde met de mensen met wie Hij omging. Enkele weken later, nadat we elkaar voor het laatst hadden ontmoet, schreef Daniel het volgende:
“Enkele weken nadat we elkaar voor het laatst ontmoet hadden, overkwam mij een ernstig ongeval ergens in een klein dorp, en er was niemand om mij te helpen, dan alleen een zigeuner arbeider[1]. Ik lag aan de kant van de weg, met een bloedend hoofd en ik schreeuwde om hulp. Hij kwam naar me toe, en vroeg hoe het met me was. Hij zag dat het ernstig was. Vervolgens ging hij naar het kantoor van de dorpsburgemeester om hulp te zoeken. Dat is hoe ze me hebben gevonden. Ze riepen de gezondheidswerker van het dorp erbij, die er met een paar minuten was. Vervolgens bracht de secretaris van de burgemeester me in 20 minuten naar het ziekenhuis. Wat zou er gebeurd zijn als de Roma arbeider mij niet geholpen had? Ik heb mijn leven aan hem te danken. Het is duidelijk dat de Here mijn vooroordelen over de Roma de afgelopen zeven weken grondig heeft veranderd.”
Daniel gaat verder. “Er gebeurde zelfs nog een iets, dat daartoe bijdroeg.” Voor onze opleiding theologie hadden we met enkele andere medestudenten al twee weken stagelopen in een inrichting voor mentaal gehandicapten, toen ik bericht kreeg dat mijn moeder met hoge bloeddruk opgenomen was in het ziekenhuis, en dat het zo ernstig was dat ze bijna overleden was.
In deze inrichting was een zigeuner man die nauwelijks kon spreken, maar hij had een groot hart en toen hij dit bericht hoorde, zei hij dat hij elke dag voor mijn moeder zou bidden. Wat voor mij zo verbazingwekkend was, was dat op die dag geen van de andere BTA-studenten die met mij stageliepen, mij ernaar vroegen hoe het met mijn moeder ging, en wat er met haar was gebeurd. Alleen deze Roma toonde oprechte belangstelling, vanuit zijn hart.
De Here heeft de afgelopen zeven weken dus Roma-mensen op mijn weg gebracht, door wie God mijn denken veranderd heeft.”
[1] In het Hongaars wordt het woord “Cigány” vaak gebruikt, naast het meer officiele woord „Roma”. Omdat ik stukken vertaald heb uit het Hongaars, waarin het woord „cigány” voorkwam, heb ik het woord „zigeuner” gebruikt.