Luisteren, een vraag stellen, iets vertellen van wat ik heb mogen leren van mentoren in mijn eigen leven als Ds. Snoei. Mentor zijn is een belangrijk aspect van mijn werk. Er gewoon maar zijn voor studenten, voor een jongere generatie collega’s. In het zomer programma voor PhD studenten kwam dat wel heel duidelijk naar voren. Vijf weken lang van s’morgens vroeg tot s’avonds laat lief en leed delen met een groep studenten. Samen discussieren. Samen luisteren naar elkaars levensverhalen. Samen bidden. Samen lachen. Samen huilen. De meest uiteenlopende onderwerpen komen aan de orde.
Met Sargez, afkomstig uit Iran, maar nu woonachtig in Duitsland, spreek ik over de opwekking die gaande is in zijn land, en onder Iraniers wereldwijd. Over de vervolging die hij heeft doorgemaakt. Ik ontdek veel parallellen met de tijd onder het communisme.
Of met Doru, een jonge student uit Roemenie, wiens ouders eigenlijk nooit in de kerk komen. Hij verlangt ernaar in zijn studie en leven de Here te volgen. Voor de leiders van zijn kerk houdt hij zich te weinig aan de kerkelijke regels, en is hij te „open”, waardoor hij vaak nogal alleen staat.
Ivan is dankbaar dat hij eindelijk de drukte van het leidinggeven aan een grote theologische opleiding in de Oekraine achter zich kan laten en zich kan richten op zijn studie. Zijn grote vraag is hoe de naar binnengekeerde gemeenten veranderd kunnen worden in getuigende, missionaire gemeenten. Zeventien studenten, met zeventien verschillende erhalen, en studieonderwerpen, uit acht verschillende landen, met elf nationaliteiten en vijf verschillende kerkgenootschappen.
Een van de studenten geeft aan dat het hoogtepunt voor hem was: „toen ik de mentoren ontmoette, die aandacht gaven aan mijn onderzoek en aan mijn moeiten.” Een ander: „de stimulerende discussies met collega’s onder elkaar, en met de mentoren die zo open waren…”