Anne-Marie Kool
God gaat zijn ongekende gang… ook in mijn leven
Het lied “God gaat zijn ongekende gang” is niet alleen kenmerkend voor de Hongaarse zendingsgeschiedenis, maar ook voor hoe de Here mijn leven heeft geleid, geboren in Oud-Alblas – ook de bakermat voor mijn interesse in Hongarije – via Utrecht en Houten, naar Budapest en Oost-Europa. In 1978 hoorde ik voor het eerst Zijn stem: ben je bereid je leven te geven om een kanaal te worden van Mijn levend water, in Mijn zendingswerk? „Ja Here, hier ben ik, gebruik me, waar U maar wilt en hoe U maar wilt.”
Aanvankelijk leek het erop dat die weg naar Afrika voerde. Daarom klopte ik in 1981 voor het eerst op de deur van de GZB. Maar in 1985, enkele weken nadat ik naar Houten verhuisd was, klonk de heel duidelijke roep naar Hongarije, om achter het IJzeren Gordijn christelijk studentenwerk te helpen op zetten. Officieel als zendingswerker was dat niet mogelijk, daarom vertrok ik in 1987 als PhD student om de Hongaarse zendingsgeschiedenis te bestuderen.
Een opmerkelijke stap, omdat ik veel meer een praktische dan een akademische instelling had. Die studie zag ik aanvankelijk meer als de prijs die ik moest betalen voor de dienst in Gods Koninkrijk. Later ontdekte ik dat juist in het vak missiologie het praktische en akademische helemaal geen tegenstelling vormen.
In 1992 verhuisde ik terug naar Houten, naar de Kluutweide, om mijn promotiestudie af te maken, niet wetende wat er daarna zou komen. Net als Elia die bij de beek Krith gevoed werd door de raven, zo vond ik regelmatig plastic tasjes aan mijn deurknop, met margarine doosjes met heerlijke „etensrestjes” van Sion gemeenteleden. Een jaar later leidde een officieel verzoek vanuit Hongarije aan de GZB tot de oprichting van de sektie Europa en tot de officiele uitzending vanuit Sion. In 1997 werd ik tot mijn grote verbazing tot hoogleraar missiologie benoemd, waarbij de deuren naar Oost-Europa zich gaandeweg verder openden. „God gaat zijn ongekende gang”.